Ervaringsverhaal Michael
Wanneer je stottert hoeft het niet het einde van de wereld te betekenen. Je struikelt over je woorden en blijft af en toe op een klank hangen. In principe is er nog niks aan de hand als je nog steeds alles in je leven aanpakt en je niks aantrekt van wat mensen van jouw spreken denken. Het probleem begint pas op het moment dat er aandacht aan die haperingen besteed wordt, waardoor uiteindelijk als het ware een ‘probleem’ ontstaat.
Het is een wrange tegenstrijdigheid dat in de meeste gevallen jouw bezorgde ouders juist het probleem kunnen veroorzaken dan wel niet verergeren door vroegtijdig onnodige aandacht te besteden aan het spreken van hun kind. Net als lopen, zou praten een autonome functie moeten zijn die geen aandacht behoeft. Doordat als gevolg van een niet vloeiende spraak ouders en later de persoon die stottert er aandacht aan schenkt, ontstaat een onnatuurlijk verleg van aandacht. Namelijk een concentratie van aandacht op het spreken. Hierdoor ontwikkelt de persoon die stottert een tegennatuurlijk gedrag wat uiteindelijk door negatieve ervaringen en opmerkingen van anderen kan lijden tot het negatieve zelfbeeld van een stotteraar. Al op vroege leeftijd heeft mijn moeder mij naar de logopediste gestuurd, zonder dat ik überhaupt wist waarom ik er zat. Mijn zusje moest als eerst naar de logopediste omdat zij ontzettend binnensmonds sprak. Ik ging er toen vanuit dat dit bij mij ook geval was; van de term stotteren had ik nog nooit gehoord. Mijn moeder heeft zelf ook gestotterd of stottert van binnen nog steeds, al laat ze het niet zien. Ik vind het erg knap dat zij zichzelf ertoe heeft gezet om haar leven niet te laten belemmeren.
Echter is het wel zo dat door haar eigen ervaringen ze er alles aan ging doen om mij niet hetzelfde te laten overkomen. Zowel de logopediste als mijn moeder hamerde er voortdurend op dat ik op mijn ademhaling moest letten, waardoor de spanning rondom het spreken zo hoog werd dat ik uiteindelijk heel hevig begon te stotteren en alle aandacht zette op mijn ademhaling en hoe ik sprak. Langzaam maar zeker begon ik te beseffen dat ik anders was dan de rest in mijn omgeving, ik was namelijk een ‘stotteraar’ geworden.
De schaamte en de angst die ik opbouwde voor het spreken heeft mijn vrolijke en speelse karakter als kind volledig naar binnen gedraaid. Ik kon er toen redelijk mee leven, het ging steeds beter met de trucjes die ik kon verzinnen om het te verbergen waardoor ik meer zelfvertrouwen kreeg. Uiteindelijk heeft mijn moeder mij weer aangezet om Del Ferro te gaan volgen in Amsterdam. Er werden mij twee dingen verteld die vanaf dat moment mijn leven in een negatieve spiraal stuurde: a) je hebt een fysiek probleem en moet nu d.m.v. ademhalingstraining zorgen dat je nooit meer stottert en b) als je opgeeft zal je je voor altijd een verliezer voelen en daarnaast blijven stotteren als een beer. Dit moet je net zeggen tegen iemand waarbij zijn vader hem altijd heeft geleerd dat als je ergens in gelooft opgeven nooit een optie is. Mijn vaders’ doorzettingsvermogen heeft altijd diepe indruk op mij achtergelaten, waardoor ik deze karaktereigenschap als vanzelf heb overgenomen. Hierdoor ben ik tot het bittere eind doorgegaan met de therapie en heb mijzelf er twee jaar fulltime voor ingezet. Toen ik merkte dat het niet werkte, ben ik ermee gestopt omdat ik gestopt was met geloven in een daadwerkelijke vooruitgang. Ook merkte ik dat van al mijn vrolijkheid en spontaniteit van vroeger niets meer over was. De angst die ik elke dag weer onder ogen moest zien werd langzaam maar zeker erger en erger omdat ik mezelf had wijsgemaakt dat ik echt niet kon praten en dat ik het aan mezelf te danken had. Vanwege de spanningen ging praten naast mentaal ook fysiek pijn doen. Het begon met kramp in mijn keel van het gespannen spreken, en kroop op tot mijn hals nek, schouders, kaken, tandvlees, mijn wangen en mijn slapen. Als ik wilde spreken kampte ik voortdurend met de gedachte dat ik niet te uitbundig moest gaan proberen te discussiëren want dan wist ik dat ik binnen 10 minuten strak zag van de krampen in mijn gezicht. Vaak begon het met een toenemende kramp in mijn kaak en kroop op tot een spanningshoofdpijn waarbij het leek alsof er een band om mijn hoofd zat die steeds strakker werd aangetrokken. Enfin, ik ging studeren en moest soms wel praten om dingen te zeggen, te presenteren of voor te lezen. Elke keer weer een gevecht met de tijd: hoelang kon ik stil blijven voordat de leraar doorhad dat ik niks had gezegd? Ik probeerde ook zoveel mogelijk als ik kon lessen te missen zodat ik niet hoefde te laten zien dat ik eigenlijk helemaal niet kon praten. Tijdens presentaties zei ik nooit tegen de leraar dat ik stotterde en las zoveel mogelijk voor, in de hoop dat ze er begrip voor zou hebben. Ik kwam weer tot het besef dat ik als mens erg veranderd was. Mijn vader en moeder hadden mij zelden zo negatief gezien en vroegen zich af wat ze nog konden doen om mij te helpen. In deze tijd hebben mijn emoties mij vaak in een ijzeren klem gehouden, waar de ene huilbui werd opgevolgd door een volgende en weer een volgende. Met ernstige hartenpijn van dit gesprek hebben we enige tijd later nog eens gesproken en kwamen we tot de conclusie dat dit niet meer de goede kant uit ging. Ik moest het van hem accepteren dat ik stotterde om zo niet meer zo te hoeven lijden onder het probleem.
De omslag in mijn hele verhaal heeft alles te maken met een karakteristieke eigenschap waarbij ik van alles wat ik tegenkom iets wil afweten en van de dingen waarvoor ik me daadwerkelijk interesseer alles wil weten. Mijn stotteren was één zo’n ding waarbij ik van alles wilde weten. Ik heb het hele internet afgezocht naar informatie, heb er boeken over gelezen en zelfs studies die waren gedaan door diverse universiteiten. Tot mijn allergrootse verbazing kwam ik niks verder met de dingen die ik las. Het waren eigenlijk vooral veel aannames en bevestigingen voor wat ik al wist. Ik ben zelf erg nieuwsgierig van aard en had bij mezelf een aantal dingen opgemerkt die mij ervan overtuigde dat het probleem vanuit een hele andere invalshoek moest worden bekeken. Het eerste punt wat mij hier bracht was dat ik in groep 8 van de basisschool een musical moest uitvoeren waarbij noodlottig genoeg mijn rol een van de grootste rollen van de musical was. Ik speelde Frans, een ietwat dik jongentje die door de hele klas gepest en beschaamd werd. Tijdens het gezamenlijk oefenen met de klas kregen we een heel uitgetypt script die we moesten gebruiken om klassikaal te oefenen. Met zijn allen in de gymzaal gingen we wekenlang repeteren. Het waren voor mij weken van pure angst en vernedering, want ik kreeg er geen zin uit zonder een minuut of langer vast te zitten. Als ik aan de dag van de musical dacht werd ik al spontaan misselijk. De musical werd gespeeld en na afloop kwamen er bijna 20 ouders naar me toe die zeiden, “goh wat heb jij dat fantastisch gedaan.” Door alle opschudding van de musical had ik toen niet eens door waarom ze dat allemaal zeiden. Pas toen ik later een videoband zag van mijzelf merkte ik dat ik geen enkele keer had gestotterd. Ik had een rol aangenomen en was helemaal niet bezig met Michael en zijn probleem.
Een tweede opmerkelijk voorval was toen ik moest oefenen voor een presentatie op de universiteit. Het was een lange presentatie in het Engels met veel moeilijke begrippen. Ik had mijzelf voorgenomen om in mijn kamer uit volle borst mijn presentatie te oefenen. Uiteindelijk heb ik bijna twee uur lang in mezelf gesproken, helemaal vloeiend en vol vertrouwen wetende dat ik het kon. Eenmaal terug aan de keukentafel sprak ik als een trein zonder enige hapering of stotter. Dit duurde maar even helaas, maar ik merkte toch dat er duidelijk een verschil te merken was.
Het derde dat ik merkte was dat ik na veel positieve ervaringen meer zelfvertrouwen kreeg en dit had zodoende weer een positief effect op mijn spreken. Ik kon daaruit concluderen dat stotteren ook dichtbij het gevoel stond.
Toch had ik nog altijd veel vragen die nog steeds geen duidelijk antwoord hadden gekregen. Nadat ik het helemaal zat was met het stotteren en weer de zoveelste huilbui had beleefd nadat ik werkelijk geen woord tegen mijn vader kon uitspreken besloot ik dat het genoeg was geweest. Ik ging op basis van mijn bevinden op zoek naar een aansluitende therapie en ben daarmee bij de Hausdorfer therapie beland. Alvorens de therapie werd ons het boek Door de Nacht naar het Licht toegestuurd, geschreven door Oscar Hausdorfer. Het was alsof ik jarenlang in een doolhof had rondgelopen en nu opeens mij de weg wees naar de uitgang. In het boek wordt uitvoerig uitgelegd wat stotteren is en wat het in stand houdt. Daarnaast geeft het boek je de sleutel waarmee je de schatkist naar natuurlijk spreken kan openen. Wat een openbaring! Ik had eindelijk antwoorden gevonden op de vragen die ik had. Tijdens de basiscursus van de therapie heb ik geleerd om deze inzichten in de praktijk toe te passen, en merkte dat er van binnen een knop bij me omsloeg. Opeens was er weer licht aan het einde van de tunnel. Mijn eindeloze rotgevoelens kwamen tot een einde en opeens wist ik wat ik moest doen om mijn angstprobleem dat ik jarenlang had opgebouwd weer af te bouwen. Ik zou iedereen die stottert willen aanraden eens goed naar zichzelf te kijken en na te gaan hoe het probleem bij hem/haar in elkaar zit. Wanneer kan je wel en niet praten en waardoor komt dat? Als je de vragen voor jezelf helder hebt rest nog alleen de zoektocht naar de antwoorden. Gelukkig weet ik nu dat de antwoorden er voor het oprapen liggen, je moet ze alleen durven te vragen! Dat is wat ik iedereen zou willen meegeven. Stotteren is een gevoelskwestie die te verklaren valt. Het is niet langer meer een mysterie zonder duidelijke antwoorden.
Michael May