Demosthenes

StotterCafé Nederland

Het initiatief om stotterend Nederland en iedereen met belangstelling voor stotteren een plaats te bieden voor ontmoeting!

Ga naar de website

Demosthenes

Demosthenes

alles voor en over personen die stotteren

Ga naar de website

NVST

NVST

alles voor en over stottertherapeuten

Ga naar de website

Te snel voor woorden

Te snel voor woorden

alles over broddelen

Ga naar de website

Stotteren op de basisschool
Niet-vloeiend spreken komt bij ongeveer 5 procent van de kinderen op de basisschool voor. Als leerkracht heeft u dus een grote kans dat u met een stotterend kind in uw klas te maken krijgt. Tijdens de basisschoolperiode maakt een kind een grote ontwikkeling door. Zowel cognitief en sociaal-emotioneel, als op het gebied van de motorische vaardigheden. Kinderen die als peuter of kleuter hebben gestotterd, kunnen later opnieuw of ernstiger gaan stotteren. De oorzaak is waarschijnlijk de disbalans tussen enerzijds de vaardigheden en mogelijkheden en anderzijds de verwachtingen van zichzelf en de omgeving. 

Capaciteiten
Vanaf 8-jarige leeftijd verandert het kind op sociaal-emotioneel gebied. Het kind wordt zelfstandiger en is steeds meer en beter in staat zijn eigen gedrag en het gedrag van anderen te beoordelen. Ook op motorisch en cognitief gebied wordt het kind vaardiger en zelfstandiger, de taalontwikkeling is nog volop in ontwikkeling en het spreektempo wordt hoger.

Eisen
Een goede balans tussen de capaciteiten van het kind en dat wat er van hem verwacht wordt is ook bij oudere kinderen niet altijd vanzelfsprekend. Het kind krijgt meer vrijheden om zelfstandig te functioneren, maar er zijn ook steeds meer en hogere verwachtingen vanuit bijvoorbeeld de ouders en school. Er wordt bijvoorbeeld verwacht dat het zelfstandig naar vriendjes/school gaat, zelf afspraken maakt, sociaal gedrag vertoont, op school boekbesprekingen en spreekbeurten houdt en kan discussiëren.
Bij een kind met aanleg voor stotteren kan stotteren naar voren komen of toenemen als er door disbalans spanning optreedt binnen één of meer ontwikkelingsgebieden.

Bewustzijn
Veel kinderen die stotteren in deze leeftijdsfase zijn bewust op zoek naar een oplossing voor het stotteren, ze proberen het stotteren te verminderen en minder te laten opvallen. Het ‘je best doen om niet te stotteren’ geeft echter juist meer inspanning en spanning en zorgt hierdoor vaak voor meer stotteren. Er is sprake bij het kind van gevorderd stotteren als het overtuigd is dat het stottert en daar een negatief oordeel over heeft, situaties uit de weg gaat en zijn gedrag aan het stotteren aanpast. Nog ernstiger is het als het kind zich sociaal gaat isoleren, angstig wordt in spreeksituaties en zichzelf als ‘anders’ gaat zien.

De buitenkant van het stotteren
Stotteren heeft een binnenkant en een buitenkant. De buitenkant van het stotteren is datgene wat we als luisteraar opmerken. Als een kind rustig de herhalingen, verlengingen en blokkades laat komen, zonder zich ertegen te verzetten, spreken we van ‘kernstotteren’. Als het extra kracht gaat gebruiken om niet te stotteren, is er sprake van ‘vechtgedrag’. Dit kan zich uiten in gespannen bewegingen van tong, lippen, kaken en stembanden. Ook de ademhaling kan dan meer gespannen worden. De blokkades worden heftiger. Ook kan het kind gaan meebewegen met het hoofd, de handen en de voeten of is er spanning te zien in het gezicht. Als een kind situaties gaat vermijden, een ander het woord laat doen, zijn woordvolgorde aanpast of een synoniem gebruikt, spreken we van ‘vlucht- of vermijdingsgedrag’. Dit vluchtgedrag is voor de luisteraar soms wel zichtbaar, maar soms ook niet.

De binnenkant van het stotteren
De binnenkant van het stotteren is vaak moeilijker op te merken. Of het wordt wel opgemerkt, maar het is niet direct duidelijk dat er een link met het stotteren is. De binnenkant bestaat uit gedachten en emoties omrent het stotteren, zoals schaamte, verdriet, frustratie, minderwaardigheidsgevoelens, boosheid. Een kind dat stottert kan spreekangst ontwikkelen. Terwijl het spreekt, is het dan meer bezig met zijn stotters of de mogelijke reacties van anderen, dan met de inhoud van het gesprek. Kinderen gaan vaak hun best doen om niet te stotteren: minder praten of doen alsof zij het antwoord niet weten. Het kind kan zich daardoor terugtrekken of juist bravouregedrag vertonen. Als een kind zelf gelooft dat het niet mag stotteren, ontstaat extra spanning die het spreekprobleem negatief beïnvloedt. Het komt dan in de negatieve stottercirkel:

Negatieve stottercirkel

Therapie
Kinderen die stotteren in de leeftijd van 6-12 jaar stotteren doorgaans al meerdere jaren. De kans op volledig herstel wordt vanaf het zesde jaar steeds kleiner. Als het kind op enige manier last heeft van zijn stotteren (als het vecht- of vluchtgedrag vertoont en/of negatieve gedachten of gevoelens heeft over zijn stotteren), kan het beste zo snel mogelijk gestart worden met therapie. De stottertherapieën voor kinderen in deze leeftijdscategorie richten zich op de verschillende aspecten van het stotteren. Er is niet één therapieprogramma dat aantoonbaar het beste werkt. De logopedist-stottertherapeut zal maatwerk bieden. In de Richtlijn stotteren wordt aanbevolen hoe dat moet gebeuren. De logopedist-stottertherapeut bepaalt in overleg met het kind dat stottert en zijn ouders de doelstellingen van de behandeling.
Meestal is het goed om eerst veel aandacht te geven aan ‘de binnenkant’ van het stotteren.
Als een kind en zijn omgeving anders gaan denken over stotteren worden zij al meer ontspannen en gaat het praten vaak al makkelijker. Als het kind minder angst- en schaamtegevoelens heeft, kan het zijn stotteren beter identificeren en leren hoe het door gebruik van spreektechnieken en/of stottercontroletechnieken zijn stotteren kan veranderen en verminderen. 
Niet alleen het kind en de ouders, maar ook anderen die met het kind samenleven en werken worden betrokken in de therapie: broertjes/zusjes, grootouders, vriendjes, vrienden/familie, leerkrachten en andere professionele hulpverleners. Er wordt informatie gegeven, overleg gepleegd en waar mogelijk wordt de omgeving ingeschakeld als oefenmaatje.

Pesten
Pesten kan een belangrijk onderwerp zijn bij deze leeftijdsgroep. Uiteraard wordt niet elk kind gepest. De logopedist-stottertherapeut vraagt altijd na of er sprake is van pesten. Als dit aan de orde is wordt er samen met het kind dat stottert, zijn ouders en eventueel de leerkracht, een plan van aanpak gemaakt om hiermee om te gaan.

Leerkracht
De therapeut is de coach en helpt het kind zijn eigen coach te worden. Kern van de therapie is het zoeken naar de mogelijkheden van het kind dat stottert en de factoren die hem helpen om zich vrij te voelen om met iedereen te kunnen communiceren en zo makkelijk/vloeiend mogelijk te spreken. De logopedist-stottertherapeut heeft u als leerkracht nodig bij de therapie en zal op het daarvoor geschikte moment binnen de begeleiding contact met u opnemen. Maar voelt u zich als leerkracht ook altijd vrij om de therapeut te benaderen met vragen of suggesties.  

 Lees ook onze folder: Stotteren, praat erover in de klas.

Media

Bekijk stotteren in de media

Aanmelden nieuwsbrief

Brochures, posters en boeken

Bestel of download gratis

Sponsors en partners

DTFonds
DTFonds
Cultuur Fonds
Demosthenes
NVST
InternetDiensten Nederland