Hallo, luister je wel, ik stotter hoor!
Vandaag in het stottertherapie-uurtje de opdracht om mijn buurman te laten weten dat ik stotter, middels een “simpel” telefoontje.
Al jaren gaat het prima, toch? Vermijden: een dik arsenaal aan synoniemen binnen een fractie van een seconde paraat, zonder het gebruik van boek of internet. Als automatismen erin geslepen, vaak vijf à zes stappen/zinnen vooruit denkend. Komt er mogelijk een lastig woord of vraag, dan anticipeer ik daar al geruime tijd van tevoren op om dit te ondervangen of te sturen naar de richting die ik wil. Ik hoef er vaak niet eens over te denken, het gaat al jaren op de volautomatische piloot, maar het vreet wel energie.
Een gestructureerde wirwar van gedachten in mijn hoofd. Ik weet verstandelijk heel goed de zaken onder woorden te brengen, maar heb moeite mijn gedachten onder woorden te brengen in een dialoog, vaak gebaseerd op een gevoelsmatige ratio, terwijl ik via schriftelijke communicatie, onderbouwen en beargumenteren van deze gedachten geen enkel probleem ondervind.
Iets wat je nooit tot weinig doet voor de buitenwereld, en nu opeens moet openbaren, voelt net alsof je op koopzondag in je nakie door de stad heen rent: een beetje gênant… Terwijl ik denk: ”Is het allemaal wel zo erg als ik denk dat het is?”
In dit stotteruurtje moet ik iemand in mijn omgeving opbellen om te vragen of hij/zij wel eens heeft gehoord dat ik stotter, en wat diegene daar van vindt. Ik bel Dick, mijn buurman. Hij heeft mij, kampioen vermijden en wandelend synoniemenboek, nooit horen stotteren.
Direct neemt hij het gesprek over en vertelt een anekdote over een stotterende collega, vraagt of ik morgen een hapje kom eten, en vooral niet vergeet een leeg cd’tje mee te nemen morgen voor zijn dochter Nina. Alvorens het gesprek te beëindigen, roept hij nog: “Hé, je stottert maar een eind raak hè!“.
“….Hallo, luister je wel, ik stotter hoor!”.
Jurre Kruse