Stotterend lesgeven
Hoe een persoon die stottert een Geschiedenisleraar werd.
Toen ik in 2017 mijn Master’s diploma in Onderwijs uitgereikt kreeg, gebruikte mijn mentor het woord ‘veerkracht’ om mij te omschrijven. Zij had ruim veertig jaar ervaring als docent en lerarenopleider, maar ze was nog nooit iemand op de opleiding tegengekomen die stottert. Datzelfde gold voor mijn stagebegeleider, eveneens een ervaren iemand in onderwijsland. Ik was dus de vreemde eend in de bijt. Beiden hadden ernstige bedenkingen bij mijn droom om leraar te worden en ze twijfelden of ik erin zou slagen de opleiding succesvol af te ronden. Gelukkig voor mij hielden ze hun bedenkingen voor zich tot het moment dat ik daadwerkelijk mijn bul in handen had.
Heb ik altijd al docent willen worden? Nou, het zat zeker wel in mijn hoofd gedurende de middelbare school en mijn tijd op de universiteit. Ik wist simpelweg niet wat ik anders zou willen doen met mijn leven en ik ben altijd al erg gepassioneerd geweest over geschiedenis en alles wat daarbij komt kijken. Van het lezen van historische boeken, het kijken van historische films, tot het naspelen van Napoleontische veldslagen als kind, gekleed in een uniform dat mijn moeder had gemaakt. Wederom was ik de vreemde eend in de bijt, en ik speelde niet veel met andere kinderen. De reden hiervoor was eenvoudigweg dat zij de verhaallijnen die ik zo graag wilde spelen niet begrepen. Stotteren was dus nooit echt een probleem voor mij als kind, omdat ik in mijn eigen wereld leefde.
Dat veranderde toen ik naar de middelbare school ging. Iedereen herkent wel die periode in je leven dat je je bewust wordt van jezelf en dat je gaat nadenken over wat anderen van je vinden. Ik wilde omgaan met de ‘coole’ groep, maar tegelijkertijd was ik nog altijd die ‘stotterende geschiedenis nerd’. Ik vulde mijn tijd met lezen en het ontwijken van situaties waarin ik moest praten. Toen ik mijn eerste presentatie gaf, kon een groepje jongens achterin de klas het niet nalaten mij uit te lachen over mijn voorkomen en mijn stotteren. Dat groepje jongens schaar ik nu onder mijn beste vrienden, maar het duurde enige tijd voor ze gewend aan mij geraakt waren en verder konden kijken dan mijn manier van spreken.
Aangezien ik niet altijd in staat was te spreken, begon ik te schrijven en ik publiceerde twee historische romans in mijn middelbare schooltijd. Mensen waren sceptisch toen ik begon, maar ik zette door, vond een uitgever en heb mijn boeken nog altijd op een prominente plaats in mijn boekenkast staan. Het stereotype van de ‘geschiedenis nerd’ werd hierdoor wel versterkt en het maakte mijn studiekeuze des te makkelijker. Wat anders dan Geschiedenis? Feitelijk was er niets anders dat ik überhaupt kon, was mijn idee. En dus begon ik in 2012 op de Universiteit Utrecht.
Wist ik wat ik wilde doen met mijn studie? Nee, ik hield gewoon van geschiedenis. Dacht ik eraan leraar te worden? Toch wel, maar ik kwam er al snel achter dat het moeilijk zou worden toegelaten te worden tot de master opleiding. Zoals in veel andere landen is er in Nederland een tekort aan veel docenten, maar een teveel aan docenten Geschiedenis. De toelatingseisen waren dan ook streng en laten we niet vergeten, ik stotter! Waarom zouden ze mij dan ooit aannemen en zo’n risico nemen?
De daaropvolgende jaren bereidde ik mij voor op de master en werkte ik aan een CV dat mij in ieder geval een goede kans op toelating zou moeten geven. Ik werkte in musea en als bijlesdocent, ik deed een stage waarbij ik presentaties gaf over antisemitisme en de Holocaust voor meer dan honderd mensen. En ik volgde de cursus ‘Retorica’.
Het is inmiddels vier jaar geleden, maar ik denk nog altijd met veel plezier terug aan die twee maanden dat ik studeerde onder een professor Klassieke Talen en Cultuur. Het was de eerste keer dat hij de cursus ‘Retorica’ aanbood en het idee was eenvoudig. Hij zou twee lessen per week geven waarbij we ons focusten op de theorie. Hoe schrijf je een goede speech, waarom bereiken sommige redevoeringen hun doel en anderen juist niet, dat soort vragen. Elke vrijdagmiddag hadden we een sessie met een actrice waarin we werkten aan hoe je nu eigenlijk een goede redevoering geeft. Hoe gebruik je je stem en handgebaren, wanneer bouw je pauzes in om de spanning op te bouwen? De cursus zou worden afgesloten met een wedstrijd, waarin de tien beste sprekers het tegen elkaar zouden opnemen ten overstaan van de rest van de studenten en andere geïnteresseerden. Tot mijn stomme verbazing hoorde ik dat ik geselecteerd was.
Om eerlijk te zijn, ik had echt niet de beste toespraak voorbereid. Anderen hadden monologen die beter gestructureerd waren en een sterkere conclusie hadden, of ze hadden simpelweg een stem die er meer voor geschikt was te spreken voor een grote groep zonder microfoon. En toch, ik wist het publiek te raken, verleidde ze tot het volgen van mijn verhaal over het opgroeien met een stotter, en liet hen participeren in mijn toespraak. Ik ging ruim over de limiet van acht minuten heen, maar aan het einde van de avond stond ik met de publieksprijs in mijn handen. Op dat moment dacht ik er niet zoveel over na en ik was vooral gewoon trots op wat ik bereikt had, maar terugdenkend weet ik dat dit een keerpunt in mijn leven was. Ik had bewezen dat het mogelijk was voor een persoon die stottert om een meer dan fatsoenlijke openbare spreker te zijn.
En om die reden gebruikte mijn mentor het woord ‘veerkrachtig’ toen ze mij mijn masters diploma uitreikte. Ik was niet teruggeschrokken voor de obstakels die zo overduidelijk op mijn pad lagen. Ik had de twijfels die mijn mentor en stagebegeleider hadden gehad weggenomen. Ik had laten zien dat die twijfels ook ongegrond waren, omdat de leerlingen aan wie ik had lesgegeven er geen probleem in zagen en het accepteren toen ze zagen dat ik het accepteerde.
En zo begon ik aan mijn volwassen leven als docent Geschiedenis. Het was een droom die uitkwam, maar een droom die al snel een nachtmerrie bleek te zijn. Om heel eerlijk te zijn, het was moeilijk. Mijn eerste baan was als invaldocent op een school waar ik mij niet thuis voelde. Het had niets te maken met het stotteren, het was gewoon een gebrek aan ervaring en een gemis aan vaardigheden die horen bij het lesgeven. Mijn volgende school ging door een transitiefase en al liepen collega’s en leerlingen met mij weg, ik was volgens het schoolbestuur ‘niet goed genoeg’. Vorig jaar vond ik dan eindelijk een school waar ik mij thuis voelde en waar ik inmiddels aan mijn tweede jaar ben begonnen. Toch heb ik ook hier geworsteld.
Ik had dit essay graag op een positieve noot willen eindigen door iets te schrijven als ‘ik heb het gehaald’. Als ik tegen andere mensen die stotteren vertel wat ik voor de kost doe, kijken ze naar mij op en meerdere hebben verteld dat ze zich geïnspireerd voelden door mij. Maar als ik eerlijk ben, lesgeven is een pittig beroep. Je bent avonden en weekenden kwijt aan het voorbereiden van je lessen en je moet altijd alert zijn en zelfvertrouwen uitstralen. Er is sprake van een voortdurende stress en ik kan alleen maar hopen dat die gedurende de jaren minder zal worden, als ik meer ervaring heb opgedaan. Maar toch, tijdens mijn laatste beoordelingsgesprek werd ik geprezen om mijn ‘flexibiliteit’ en ‘dat ik een meester was geworden in het improviseren’. Al worstelde ik af en toe met mijn lessen en mijn klassen, mijn leidinggevende zag dat ik die problemen steeds te boven kwam, en dat was volgens hem het teken dat ik het in mij had om een echte docent te worden. Misschien heeft dat iets te maken met veerkrachtigheid? Hoe dan ook, ik zou geen andere baan willen hebben.
Rik Mets
Spakenburg
10-10-20