K.k.kleuren in je kop
Marco komt uit school. In zijn hoofd gonst een lied, een boos lied. Het geluid in zijn oren klinkt rood, heel donkerrood, bijna zwart. Ingrid en de stotterende Marco wonen in Voordorp, internaat voor jongens en meisjes. Bij hun eerste kennismaking gaan ze rollebollend over straat (moest Marco maar niet haar koffer opentrappen) maar al snel ontstaat er een avontuurlijke vriendschap. Als ze worden geconfronteerd met vandalen en hun zinloze geweld, besluiten zij een straatwacht te organiseren. Echter, pas als Marco zijn muzikale talenten benut, maakt hij eindelijk vrienden en gaat hij minder stotteren.
Het boek is geschreven voor kinderen uit de bovenbouw van de basisschool. Hoewel het niet specifiek gaat over stotteren (Marco is en doet veel meer dan alleen maar stotteren), heeft de auteur zich duidelijk verdiept in hoe het voor een kind kan zijn als hij stottert. In het boek komen verschillende aspecten van stotteren aan bod: schaamte en onzekerheid, het verschil tussen stottergrapjes onder vrienden en echt pesten.
Fragment uit K.k.kleuren in je kop:
Het lijkt of Marco nog meer wil zeggen, maar hij aarzelt. En dan zegt hij het toch, heel vlug.
Alswenoueensvriendenblijven? Gewoon! Dan verzinnen t.t.toch w.w.wat ander?
Tof, zegt Paul meteen. Gewoon elkaar een beeje helpen en zo.
Omdat Ingrid niet direct wat terugzegt, praat Marco nog sneller verder: Jij en ik, dat moest van Mehmed enhetiswelhandig, wantjijbenthartstikkesterk.
Dat is geen goede reden, maar ik wil het wel. En je hoeft niet zo vlug te praten. Ik ga niet weg. Ingrid glimlacht.
Verschenen: augustus 2004
ISBN 90 261 1906 2 12,50 euro