Demosthenes

Demosthenes

alles voor en over personen die stotteren

Ga naar de website

NVST

NVST

alles voor en over stottertherapeuten

Ga naar de website

Kinderen met een stotterende vader of moeder lopen een grotere kans om te gaan stotteren. Gewoonlijk is die kans 5%, maar als een van de ouders stottert is de kans ongeveer 25%. Dat wil nog niet zeggen, dat als een kind begint te stotteren, het ook zeker blijft stotteren. Vaak verdwijnt stotteren ook weer, door de juiste maatregelen van de ouders, door therapie of gewoon zomaar?.. moeder natuur werkt mee. (bron t.t.t.t.tijd voor stotter preventie VSN)

Een opmerkelijk feit is dat wereldwijd meer mannelijke dan vrouwelijke personen die stotteren zijn, in een verhouding van 4:1. Op peuterleeftijd is de verhouding jongens die stotteren: meisjes die stotteren 2:1. Kennelijk herstellen meisjes makkelijker van beginnend stotteren dan jongens. Op zich is het bekend dat de meeste ontwikkelingsproblemen vaker bij jongens voorkomen dan bij meisjes, dus stotteren is hierop geen uitzondering.

Waarom? dat weten we eigenlijk niet. We vermoeden dat de snellere rijping bij meisjes, met name van taal, spraak en motoriek, hierbij een rol speelt. Daarnaast hebben jongens een grotere kans op overerving van de aanleg voor stotteren. Vroeger dacht men dat misschien opvoeding een rol speelde; van jongens werd mogelijk op taalgebied meer verwacht dan van meisjes. Maar dit lijkt in de huidige tijd toch niet meer aan de orde.

Stotteren wordt vaak uitgelokt door stress. Iemand die stottert zal dan ook vooral haperen als hij gespannen of opgewonden is. De zwakke aanleg voor de timing van spreekbewegingen vormt de basis voor de snellere ontregeling van het spreken. De bijkomende angst of nervositeit zet de spreekspieren nog meer onder spanning.
Er zijn echter veel individuele verschillen: bij de één is het stotteren sterk gekoppeld aan bepaalde situaties en/of personen, terwijl het stotteren bij de ander altijd en overal ongeveer hetzelfde is. In veel gevallen zorgt stotterangst of angst voor de omgeving ervoor dat een persoon die stottert zijn controle verliest. Als een persoon die stottert een speech of een voordracht moet houden, kan hij zo lang op de moeilijke woorden oefenen (of deze vermijden) dat de tekst er in één keer uitkomt. Luisteraars hoeven dan niet eens te merken dat de spreker stottert; in feite stottert hij "in zijn hoofd". Wanneer er weinig eisen gesteld worden aan een gesprek, is het waarschijnlijk dat iemand ook minder zal stotteren. Dit is bijvoorbeeld het geval bij praten tegen kleine kinderen of huisdieren of bij hardop voorlezen als er niemand bij is.

Tijdens spreken ademen we uit en bewegen we onder andere onze stembanden, kaak, tong en lippen. Het komt bij stotteren vaak voor dat de ademhaling niet soepel verloopt. Dit kan echter zowel een oorzaak als een gevolg van stotteren zijn. 

Soms wordt er in de therapie voor gekozen oefeningen te doen om de adem, en zo het spreken, onder controle te krijgen, bijvoorbeeld spreken op ademritme of het oefenen van een buikademhaling. Soms wordt aan andere aspecten van het spreken gewerkt, zoals het spreektempo, de spierspanning en de gedachten en gevoelens die met het spreken te maken hebben. Vaak verbetert de ademhaling dan automatisch als deze andere aspecten verbeteren.

Omdat ademhaling normaliter een onbewust proces is, dat vanzelf gaat, is het fijn als dit niet bewust gestuurd hoeft te worden. Maar anderzijds kan een ademoefening meer spreekrust geven en daardoor een basis zijn voor vloeiendheid.

In Nederland zijn ongeveer 175.000 mensen die stotteren (ongeveer 1 procent).
Naar schatting bedraagt het totaal aantal stotterende personen in de Europese Unie ruim 3,4 miljoen.

Aanmelden nieuwsbrief

Sponsors en partners

DTFonds
DTFonds
Cultuur Fonds
Demosthenes
NVST
InternetDiensten Nederland