Doorbloeding van hersenen minder goed bij personen die stotteren
Door: Mark R.J. Zuidberg
Ongeveer een jaar geleden heb ik een literatuurthesis geschreven in het kader van mijn MSc. studie Basic and Applied Neuroscience aan de Universiteit van Amsterdam. Deze literatuurthesis is inmiddels (enigszins aangepast) gepubliceerd, ook op deze website. Ik heb dus zeker grote interesse en enige voorkennis in dit gebied, en met grote belangstelling las ik daarom op 4 januari 2017 een artikel op NU.nl over een nieuw onderzoek naar stotteren. Dit artikel gaat over een Amerikaanse onderzoeksgroep die onderzoek heeft gedaan naar de doorbloeding van het spraakcentrum in personen die stotteren (PDS) en bij controles. Het is natuurlijk ontzettend belangrijk dat er meer tijd, aandacht, en geld wordt gestoken in het onderzoek hiervan. Meer kennis en meer inzicht betekenen immers ook betere potentiële behandelmethoden.
Het onderzoek is uitgevoerd bij 26 PDS en bij 36 niet-PDS. Met behulp van perfusiescans (MRI) (regional cerebral blood flow) is de doorbloeding in rust gemeten. Daarna is er gekeken of deze data gecorreleerd konden worden met de mate van stotteren. Het bleek dat er bij PDS een lagere doorbloeding was in het centrum van Broca (welke gelegen is op de Inferior Frontal Gyrus) bilateraal (beide zijden van het brein) als ook in de Superior Frontal Gyrus. Daarnaast bleek de doorbloeding in het centrum van Broca omgekeerd te correleren met de mate van stotteren. Oftewel, des te minder doorbloeding in het centrum van Broca, des te erger die persoon stottert.
Ik wil ik bij dit onderzoek graag een paar kanttekeningen plaatsen. Dit onderzoek is in rust uitgevoerd. Met andere woorden, alle proefpersonen lagen in de MRI scanner zonder taakje en zonder te spreken. Bij hersenonderzoek (en zeker bij stotteren) is het altijd de vraag of de bevindingen de oorzaak of het gevolg van de ziekte zijn. Met betrekking tot stotteren kan gedacht worden aan het verschil tussen vroege oorzaken (al heel vroeg opgetreden) of latere compensatoire mechanismen. Nu is dit bij de ruime leeftijdscategorie van deze studie niet exact te benaderen, maar het feit dat ook in rust een afwijking te zien is, kan (volgens de auteurs, en dat kan ik ook wel volgen) een aanwijzing zijn voor een vroege stap in het proces, als het ware een neiging. Een ander punt is dat mensen die stotteren dan wel een verminderde doorbloeding in het centrum van Broca hebben, maar het is niet duidelijk of mensen met een verminderde bloeddoorstroom ook stotteren. In dat geval zou nog meer duidelijk kunnen worden over de morfologie en neurobiologische ontwikkeling van stotteren.
Onderzoek moet altijd in perspectief geplaatst worden met eerdere studies. De hier gebruikte techniek is echter nieuw bij stotteren. Het onderzoek van deze Amerikaanse onderzoeksgroep lijkt van goede kwaliteit te zijn. Interpretaties in het licht van andere studies zijn nog moeilijk te maken, maar de voorzichtige conclusie dat hier een ‘aanleg’ kan worden gedetecteerd en niet zozeer een (al dan niet compensatoir) proces, kan (indien bevestigd) van grote waarde zijn. Nog steeds zegt dit niets over eventuele therapeutische consequenties, maar dat onderwerp begint wel meer benaderbaar te worden. Wij blijven dit gebied nauwlettend volgen. In elk geval is het goed dat de wetenschap het probleem stotteren aan het ontdekken is.
References
Desai, J., Huo, Y., Wang, Z., Bansal, R., Williams, S. C. R., Lythgoe, D., et al. (2016). Reduced perfusion in Broca's area in developmental stuttering. Human Brain Mapping.
NU.nl (2017). ‘Doorbloeding van hersenen minder goed bij stotteraars’. Afkomstig van http://www.nu.nl/wetenschap/4374332/doorbloeding-van-hersenen-minder-goed-bij-stotteraars.html op 6 januari 2017.