Demosthenes

Demosthenes

alles voor en over personen die stotteren

Ga naar de website

NVST

NVST

alles voor en over stottertherapeuten

Ga naar de website

We weten al heel veel over het gedrag bij stotteren en we hebben op deze site al veel over genetica en neurologie geschreven als aparte domeinen van onderzoek in de stotternij. Hier gaat het over de zoektocht naar  de schakel van de genetische verschillen bij stotteren, waar we iets van beginnen te weten en de neurologische verschillen, die we ook beginnen te zien. Er moet toch een volgorde zijn: genen, neurologie, gedrag?

dna gb477cf073 1920

Een beetje ingewikkelde verhaal; ik probeer het zo toegankelijk mogelijk uit te leggen, uiteindelijk willen we toch weten wat nieuw verworven wetenschap over stotteren zegt? Over het gedrag, de gedachten en het gevoel bij stotteren weten we al vrij veel; we zien en horen het, we kunnen het ons indenken  en we kunnen het ons invoelen. Ook op deze site hebben we eerder aandacht aan de neurologie van stotteren besteed. We weten dat gedrag bepaald wordt door perifere neurologische processen van de  zenuwen die de spieren aansturen en we beginnen inmiddels meer en meer te begrijpen van de centrale neurologische processen in de hersenen, welke uiteindelijk de spieren en ons denken, voelen en reageren aansturen; zie bv Neurologie en stotteren. En we hebben al vrij veel over de genetica van stotteren geschreven, zie bv Wetenschappelijk onderzoek (stotteren.nl), Stottergenen ontdekt (stotteren.nl), De oorzaak van stotteren verder ontsloten en Genetische aspecten van stotteren III. We zijn ook blij en trots dat mede door ons voorwerk nu een groot programma over de genetica van stotteren in Nijmegen wordt uitgevoerd, zie Dr. Else Eising bekroond met NWO VENI Grant (stotteren.nl). Dit zijn belangrijke stappen in een moeilijk veld – en de uitdaging wordt ook om te zoeken naar de verbindende stappen vanuit de genetica, naar de neurologie, naar het gedrag van stotteren want een dergelijk volgorde zit er wel in.

Voor dit verhaal over de mogelijke link tussen genetica en neurologie ga ik even terug naar wat ik al eerder geschreven heb in Stottergenen ontdekt (stotteren.nl). Daarin staat samengevat hoe in een Pakistaanse familie, wonend in een vrijwel afgesloten dal met eeuwen lange neef/nicht huwelijken enzovoort, gevonden werd dat stotteren veel voorkwam. Dit soort bijzondere groepen zijn voor meerdere gezondheidsproblemen belangrijk geweest bij de verheldering van mogelijke genetische oorzaken. Helemaal als bij vervolgonderzoek blijkt dat de bevindingen ook in populaties zonder deze zgn. consanguine huwelijken opgaan – en dat was hier het geval. Technische details staan in het aangehaalde verhaal, maar het komt erop neer dat een afwijking in één van drie verwante genen  (o.a. GNPTAB) een significante (maar niet absolute) relatie heeft met het vòòrkomen van stotteren. Al deze drie genen zijn betrokken bij een basale afbraakprocessen van de cel - gaat de afval naar de glasbak of de biobak? Rara, hoe kan een afwijking in zo’n algemeen gen een dergelijke specifieke problematiek geven. Nu kennen we dat uit de immunologie al wel, en dit past ook bij het besef dat spraak een van de moeilijkste neurologische processen is. Kleine verschillen die in een enkel proces geen groot verschil maken, kunnen dat in samenhang met vele andere processen wel geven. De research groep van Dennis Drayna heeft dit in een prachtige techniek aangepakt. Hij heeft het afwijkend gen (GNPTAB), zoals dat bij die mensen gevonden is, in muizen gebracht – dat heb ik zelf ooit met andere genen gedaan, nl. bij genen die een rol spelen bij de ontwikkeling van kanker.

Deze zgn. transgene muizen bleken anders te piepen dan normale muizen – ja een soort stotterend piepen! Verder waren deze muizen volkomen gezond. Maar bij microscopische analyse van de hersenen bleken ze een verlaagd aantal astrocyten (een soort steuncel in de hersenen) te hebben en wel voornamelijk in het corpus callosum (de brug tussen de twee hersenhelften, zie hier). In een andere studie aan dit zelfde soort muizen zag de groep van Soo-Eun Chang (we hebben haar een paar jaar geleden in het Erasmus MC te Rotterdam horen spreken!) dat de expressie van een andere stotteren-gerelateerd gen, nl GNPTG, overeenkwam met plekken in de hersenen, waar structurele en functionele verschillen gevonden zijn tussen kinderen die wel of niet stotteren; zie hier). Interessante  studies; maar we  weten dat déze ‘stottergenen’ zeker niet bij alle mensen die stotteren zijn gevonden, en we weten dus niet of deze bevindingen algemeen gelden. Maar het lijkt er wel op dat er nu een eerste stap gezet is bij de opheldering van de vraag: hoe kan een afwijkend gen iets te maken hebben met afwijkend gedrag. Namelijk in samenhang met (via?) afwijkend neurologische beelden, zoals die zowel bij mensen als bij muizen gevonden zijn. Ook zegt dit iets over een lang strijdpunt: zijn de neurologische verschillen zoals die bij mensen gevonden zijn, nu een oorzaak of een gevolg van het stotteren? We weten het nog niet zeker, maar de pijl slaat nu door naar de eerste optie – in elk geval deze aantoonbare neurologische verschillen lijken een oorzakelijke relatie met het van stotteren te hebben.

Wat doen we met al deze wetenschap? Voorlopig heeft de cliënt er nog weinig aan. Het is  zeker niet gezegd dat deze ‘oorzaak’ onverbiddelijk aanwezig blijft. De plasticiteit van de hersenen kan nog veel repareren. Maar ontdekking hoe iets zit gaat nu eenmaal samen (vooraf?) met de ontwikkeling van rationele therapieën.

Bert Bast

Aanmelden nieuwsbrief

Sponsors en partners

DTFonds
DTFonds
Cultuur Fonds
Demosthenes
NVST
InternetDiensten Nederland