De beleving van stotteren: een synthese van kwalitatieve studies met implicaties voor de therapie
Review van Amy Connery, Alene McCurtin en Katie Robinson (2019)
Gepubliceerd in Disability and Rehabilitation, https://doi.org/10.1080/09638288.2018.1555623
Door: Leonoor Oonk
Kwantitatief en kwalitatief onderzoek zijn twee verschillende manieren van onderzoek doen.
Met kwantitatief onderzoek verkrijg je cijfermatige inzichten over mensen. Het geeft antwoorden op vragen die in hoeveelheden kunnen worden uitgedrukt. Bij kwalitatief onderzoek achterhaal je diepgaande informatie over motivaties, gedachten en verwachtingen van mensen. De informatie wordt verkregen via diepte-interviews en gesprekken of door observaties.
Kwalitatieve studies over stotteren kunnen bijdragen aan een beter inzicht in en begrip van de impact die stotteren heeft op iemands leven. Deze kennis is belangrijk voor therapeuten bij hun klinisch redeneren en het bepalen van de doelstellingen in de therapie.
Het doel van de hier beschreven review was om een synthese te maken van kwalitatieve studies over stotteren en zo de beschikbare gegevens bij elkaar te brengen.
In het totaal werden 17 studies gebruikt voor de review. Het aantal deelnemers varieerde van 1 tot 61 met een totaal van 232 volwassenen over alle studies samen. De leeftijd lag tussen de 18 en 90 jaar.
Uit de synthese van de 17 studies kwamen de volgende thema’s naar voren:
- Vermijden is een middel om het stotteren te managen
Dit thema kwam dominant naar voren. Het gaat hier om vermijden van woorden, van sociale situaties, van contacten met de gezondheidszorg en van telefoneren. Angst is het onderliggende motief om te vermijden. - Stotteren is nadelig op het werk
Veel van de deelnemers gaven aan dat stotteren in hun beleving een negatieve invloed heeft gehad op hun carrières en de eigen carrière keuzes. Het krijgen van werk is moeilijker en de participanten geven aan dat het stotteren de relatie met collega’s en management negatief beïnvloedt. Gepensioneerde personen die stotteren verklaarden het stotteren minder negatief te ervaren sinds hun pensioen. Overigens waren er ook deelnemers die geen hinder ondervonden van hun stotteren op het werk of bij hun carrière. - Stotteren vormt de eigen identiteit
Stotteren heeft een impact op de eigen identiteit en kan leiden tot een negatief zelfbeeld en een kritisch oordeel over zichzelf, iets wat gedurende het leven wordt versterkt door negatieve reacties uit de omgeving en de maatschappij. Religieuze gemeenschappen, zelfhulp groepen, media en literatuur kunnen helpen om een positiever zelfbeeld te ontwikkelen. - Stotteren geeft aanleiding tot negatieve reacties
Uit meerdere studies kwam naar voren dat er een stigma rust op stotteren. Reacties van luisteraars die worden genoemd zijn bijvoorbeeld, ongeduld, shock, lachen, ongemak. Ook wordt genoemd dat mensen denken dat iemand minder intelligent is. Deze negatieve reacties hebben invloed op de zelfbeleving van de persoon die stottert. - Stotteren heeft een negatieve invloed op relaties
De negatieve impact van stotteren op het vormen van relaties is een ander thema. Het gaat hier om relaties met ouders, broers en zussen, vrienden en partners. Het aangaan van nieuwe vriendschappen kan samen gaan met emoties als verlegenheid en angst.
Het is hier wel van belang om te melden dat de hierboven genoemde thema’s gelden voor een groot deel van de ondervraagde personen, maar het is niet zo dat dit altijd voor iedereen geldt.
De conclusie die de auteurs formuleerden was dat stotteren bij volwassenen een chronische communicatie stoornis is, met veel omvattende gevolgen. Het heeft een negatieve invloed op werk, de vorming van de identiteit, de ontwikkeling van relaties en de perceptie van de persoon door anderen. Het vermijden van woorden en situaties wordt vaak als strategie gebruikt om de negatieve impact te managen.
Voor therapeuten is het van belang om de impact van stotteren op het leven van de persoon die stottert te erkennen en te identificeren. De therapie moet volgens de auteurs op maat zijn en werken met componenten die voor de cliënt van belang zijn. Doelen moeten holistisch zijn en niet alleen gaan over de spraak, maar ook over de levenservaringen die voor ieder persoon uniek zijn.
Therapeutisch doelen gericht op het reduceren van vermijdingsstrategieën zouden een belangrijke component van de therapie moeten zijn.. Daarbij hoort ook de reductie van angst en het vormen van een positief zelfbeeld. Groepen, bijvoorbeeld supportgroepen en groepstherapieën kunnen helpen hierbij.
Therapeuten die met kinderen werken zouden ook aandacht moeten geven aan deze thema’s.
Er komt steeds meer evidentie dat het aanbieden van psychologische therapieën als cognitieve gedragstherapie en Acceptance en Commitment Therapie (ACT) als onderdeel van de stotterbehandeling, verbetering geeft in het psychosociale functioneren van de persoon die stottert. Het is bekend dat er een hoog terugvalpercentage is na de stotterbehandeling. Dit percentage is hoger bij therapieën die zich voornamelijk focussen op het verbeteren van de vloeiendheid dan bij therapieën die meerdere componenten omvatten.
De hier beschreven review geeft vanuit het kwalitatieve onderzoek naar stotteren een duidelijke aanwijzing dat stottertherapie niet alleen gaat om vloeiendheid van het spreken, maar dat de negatieve impact van stotteren op iemands leven onderdeel moet uitmaken van de therapiedoelen.