Column: Het voorstelrondje
Dag één, eerste les Frans. De leraar stelt zich joviaal voor als Peter en vervolgt: ‘Schuif allemaal jullie tafeltjes aan de kant en kom in een kring zitten. Deze les besteden we aan het elkaar wat beter te leren kennen.’ Mijn hart klopt in mijn keel. Quasi onverschillig til ik mijn stoel naar de kring. In één seconde besef ik dat minstens twaalf klasgenoten zich eerder zullen moeten voorstellen dan ik. Twaalf maal een praatje, zodat ik op duizend ontsnappingsmogelijkheden kan hopen: het brandalarm kan afgaan, de leraar kan onwel worden, we zouden allemaal getroffen kunnen worden door een rondvliegende meteoorsteen, je weet maar nooit. Of ik zou kunnen flauwvallen. Echt of gespeeld. Had ik maar het lef, denk ik bitter.