Stotteren is een vorm van toveren
Voorstellen ... Het voelt altijd als een soort sollicitatie, maar daar komt ie dan. Ik ben Joey en heb al vanaf dat ik kon spreken een stotterdiploma. Zo, dat is uit de weg. Stotteren is iets waar ik dagelijks mee te maken heb, maar ondertussen kan ik zeggen dat ik er voor 95% geen last meer van heb. Soms heb je de behoefte om ervaringen van anderen te lezen, zodat je weet dat je niet de enige bent. Geloof me, ik ken dat. Het moment dat ik die behoefte had, merkte ik dat Google mij vooral therapeutische websites toewierp. Nee, ik wilde echte verhalen. Geen gespecialiseerde dokter die mij vertelt hoe of wat. Het is voor velen ook niet makkelijk om maar eventjes je ‘stotterstruggles’ op straat te gooien.
Ikzelf houd erg graag van schrijven en ik besloot daarom begin dit jaar een blog te starten over mijn persoonlijke interesses, waaronder stotteren. De stotterartikelen die ik schrijf (in het Engels) probeer ik zo luchtig en algemeen mogelijk te maken, zodat ook niet-stotteraars zich welkom voelen en snappen wat er in ons koppie omgaat. Ik ben geen therapeut, maar hoop op zijn minst één iemand te kunnen inspireren. Ben je een klein beetje nieuwsgierig geworden? Tof! Schroom dan vooral niet om eens een kijkje te nemen en een comment of duimpje achter te laten op mijn site www.artistinthebubble.com.
Een animatiefi guurtje maken en laten stotteren zoals Porky Pig is natuurlijk helemaal leuk en daar lachen we met z’n allen om, maar voor sommige mensen om je heen is dat continue gestamel over een simpel zinnetje een dagelijkse, intensieve bezigheid. Ook ik was schuldig aan het vluchten voor woorden en het liever niet willen praten in een groep. Stotteren is voor mij een berg die ik heb beklommen en overwonnen; nu hoop ik door mijn ervaringen te delen de klim naar een beter stotterleven voor anderen een stukje makkelijker te maken. Want hé, eigenlijk maakt stotteren je best uniek. Ha, natuurlijk ben ik niet 100% van mijn stotteren af. Was dat maar zo. Wel bevind ik me nu al enige tijd in een stadium waarbij mensen om me heen mijn stotters niet horen en simpelweg ook niet weten dat ik überhaupt stotter. Met goede, professionele begeleiding, steun van mijn familie en doorzettingsvermogen heb ik afgelopen jaren mijn spraak onder de radar van anderen proberen te verbeteren en slimme trucs geleerd die mijn vorm van stotteren nagenoeg terugdringen tot het ‘Ja hoor, stotter jij echt?’-niveau. Als we voor iedere toegepaste stottertruc een euro zouden ontvangen, zouden wij stotteraars er goed bij zitten met z’n allen. Check hieronder hoe stotteren mijn leven toch positief beïnvloedde, met om te beginnen twee kenmerkende voorbeelden.
■ Toen ik een jaar of drie was, probeerde ik in de altijd fijne Hollandse zomer mijn moeder braaf om een ijsje te vragen. Dat ging zo: ‘Mama, mag ik alsjeblieft een ij... ij... ij.’ Ik wilde ‘ijsje’ zeggen. Maar op het moment dat ik het woord niet kon uitspreken en het te veel moeite kostte, zei ik teleurgesteld: ‘Laat maar, ik hoef al niet meer.’ Mijn altijd scherpe moeder had destijds heus wel door wat ik tevergeefs wilde vragen en vond het zo sneu dat ze mij gelukkig wel blij maakte met een ijsje. Bedankt, mam!
■ In diezelfde periode vroeg mijn logopediste mij tijdens een sessie een hele simpele vraag. ‘Joey, hoe oud ben je?’ Ik antwoordde: ‘Dr... dr... dr...’ Het woord ‘drie’ wilde er niet uitkomen, dus maakte ik er ‘bijna vier’ van. Dat is een vorm van vluchten die ik veel gebruikte wanneer ik moeite had met harde klanken, zoals de t, p, i, g, enzovoort. Mijn vorm van stotteren zal zeker niet de ergste vorm zijn, dus kon ik er altijd vrij goed mee omgaan. Ik zou zelfs kunnen zeggen dat stotteren mij geholpen heeft bij het snel kunnen verzinnen van woorden of zinnen ‘on the spot’. Wanneer er een snel antwoord van mij wordt verwacht, weet ik er vrij rap een stottervrije zin uit te flappen. Onbewust ben je heel erg creatief bezig. Komt je dat bekend voor? Fijn gevoel is dat, hè? Vanbinnen voelen wij zoveel meer druk, ongemak en spanning dan degene die op dat moment naar je luistert überhaupt op kan merken. Laat dat gevoel vooral je zelfvertrouwen niet naar beneden brengen. Je bent wie je bent. Toen ik nog een kleine Joey was, volgde ik al logopedielessen om mijn spraak te kunnen verbeteren. Overdreven langzaam praten en de welbekende glijbaanoefening waren zeker van de partij en wierpen algauw hun vruchten af. Tijdens het begin van mijn puberteit heb ik jarenlang niks aan mijn stotteren gedaan, ik accepteerde dat het een onderdeel van mij was. Daarnaast, welke puber wil er nu continu tijd besteden aan zoiets, terwijl gamen en meisjes veel interessanter zijn? In deze periode leerde ik mijzelf veel typische stottertrucs aan, zodat ik nagenoeg al slalommend door het stotterleven kon gaan. Rond mijn 23e merkte ik dat ik veel meer moeite begon te krijgen met soepel te spreken. Destijds volgde ik een managementstudie waarbij ik regelmatig presentaties moest geven en ik merkte dat ik vaak te snel wilde spreken, waardoor ik meer begon te stotteren. Soms zelfs tot het buiten adem zijn aan toe. Dat was voor mij de druppel, want ik stoorde me er behoorlijk aan. Meer dan behoorlijk zelfs. ‘Mam, ik denk dat ik weer contact moet opnemen met mijn logopediste. Het spreken begint me een beetje tegen te werken en dat voelt ongemakkelijk.’ Ook dit voelde mijn moeder al aan en ze vertelde dat het haar en mijn vader al enige tijd opviel dat ik meer stotterde dan ik gewoonlijk deed. Niet veel dagen later stond ik daar dan. Op de stoep bij Ilanda, de vriendelijke logopediste die mij ooit hielp toen ik net kon spreken. Reken maar uit, ongeveer twintig jaar later. Voor haar was het best een schok om mij ineens te zien als volgroeide volwassen vent. Voor mij was zij totaal niet veranderd, hooguit wat gezonde leeftijdsrimpels hier en daar, maar verder was zij dezelfde Ilanda die ik kende. Het fijne heb ik altijd gevonden dat ik een vertrouwd gevoel bij haar had. Tijdens de sessies die daarop volgden, praatten Ilanda en ik over van alles voordat we überhaupt tot de daadwerkelijke spraakoefeningen kwamen. Degenen die deze situatie tot zo ver herkennen, kunnen vast en zeker bevestigen dat het maken van progressie vele malen beter verloopt wanneer de directe mensen om je heen je steunen, in combinatie met juiste professionele hulp. Tijdens de eerste sessies durfde ik mijn stotters niet te laten gaan, omdat ik mezelf die omzeilende manier van spreken had aangeleerd. Zelfs Ilanda kon soms niet exact zeggen of ik wel of niet stotterde. Iedere keer als ik zelf wist dat ik aan het vluchten was, moest ik het aangeven, zodat zij mijn slimme maniertjes kon begrijpen. Dit is erg lastig af te leren zoals je mogelijk zelf ook weet, dus werd het een deel van mijn huiswerk om het stotteren te accepteren en geen vervangende zinnen te maken.
De opbouw begon rustig. Ilanda vroeg mij eerst om thuis, waar het vertrouwd voelt, mijn nieuwe manier van spreken kenbaar te maken en te oefenen. Dit breidde zich uiteindelijk uit naar mijn vriendenkring, school, uitgaansleven, dates, enzovoort. Makkelijker geschreven dan gedaan, maar uiteindelijk merkte ik dat het vruchten af begon te werpen.
Fase 1 was voltooid. Ik heb het feit dat ik stotter geaccepteerd. Een grote stap die genomen moest worden om fase 2 in te gaan: opnieuw leren spreken. Klinkt gek, vind je niet? Onwennig begon ik samen met Ilanda aan de oefeningen. Ze pakte een groot boek met daarin bladzijden vol met woorden die begonnen met ‘harde’ klanken. Woorden waar menig stotteraar moeite mee heeft. De opdracht was om de woorden die ze opnoemde na te spreken, maar dan met uiterst overdreven articulatie en in een gaapverwekkend tempo. Voor iedere uitspraak moest ik een denkbeeldig kleine ‘h’-klank voor het woord plakken, zodat je meer in de zin kunt glijden en dus minder moeite met de uitspraak hebt. Dit zorgde voor aangename rust en meer duidelijkheid van mijn uitspraak en tot jawel, totaal stottervrije uitspraken.
Op dit moment stotter ik nauwelijks meer, de moeite en tijd die ik erin heb gestoken waren het dubbel en dwars waard. Ook de enkele groepslessen die ik bijwoonde waren best een openbaring. Op zo’n moment besef je pas dat je zeker niet alleen bent en elkaar kunt helpen, en soms keihard om stotteren kunt lachen. Stotteren is oké, ik schaam me niet. En jullie ook niet, einde discussie. Wij zijn uniek. Of heb ik dat al gezegd?