Demosthenes

Demosthenes

alles voor en over personen die stotteren

Ga naar de website

NVST

NVST

alles voor en over stottertherapeuten

Ga naar de website

Te snel voor woorden

Te snel voor woorden

alles over broddelen

Ga naar de website

In het najaar was ik deelnemer aan een evenement over ‘Stammering Pride’. In de dagen daarna merkte ik dat het me aan het denken had gezet. Sindsdien laat het me niet meer los.

Het evenement heette ‘Stammering Pride Against Prejudice,’ en was georganiseerd door het Britse ’Stammering Collective’. Op dit evenement in Londen, werden presentaties gegeven en gesprekken gevoerd over ‘stammering pride’ en ‘disability pride’ in het algemeen. Dat stotteren een beperking zou zijn, werd daar gewoon aangenomen, iets waar ik zelf nog over twijfelde. Ik had in eerdere gesprekken gemerkt dat dit best wel een gevoelig onderwerp kon zijn, waardoor ik had besloten er geen mening over te hebben. Op het evenement was het echter vanzelfsprekend, stotteren werd besproken als deel van de ‘disability community’. Ik merkte dat dit mij aansprak. Want waar het normaal gaat over hoe iemand met stotteren aan zichzelf moet werken om diens spraak te ‘fixen’, ging het hier over hoe de maatschappij ervoor kan zorgen dat er meer ruimte is voor stotteren. Methodes om stotteren onder controle te krijgen werden helemaal achterwege gelaten. Een verademing! Naast het zien van stotteren als een beperking, werd stotteren besproken als een natuurlijke variatie in het spreken. Niet goed of fout, maar gewoon een acceptabele manier van praten. In eerste instantie klonk dit voor mij tegenstrijdig, omdat ‘beperking’ voor mij suggereert dat er iets niet werkt zoals het hoort. Daar leerde ik echter dat een beperking vooral betekenis heeft in relatie tot de maatschappij. We zijn beperkt in de maatschappij zoals die nu is, een maatschappij die gemaakt is voor vloeiend sprekende mensen. Alleen wanneer je het vergelijkt met vloeiend spreken, is stotteren ‘niet zoals het hoort.’ Op zichzelf is stotteren een natuurlijke variatie, die er mag zijn.

‘Ja, klinkt leuk’, ging er door mijn hoofd. ‘Stotteren mag er zijn.’ Maar wat heb ik daaraan op momenten dat mijn stotter een enorme worsteling is?

Gelukkig werd ook dat besproken. Want zelfs in een ideale wereld zonder ongeduld is het vermoeiend en frustrerend om vast te zitten in een woord. Dat gevoel werd gedeeld en erkend, en ik vond dat erg waardevol. Het gaf mij de ruimte om open te staan voor dit voor mij nieuwe perspectief, omdat ik er niet voor hoefde te ontkennen dat stotteren soms pijnlijk is. Ik realiseerde me: misschien wordt het zelfs makkelijker om deze pijn er te laten zijn, als we stotteren zien als een natuurlijke variatie. Een natuurlijke variatie betekent namelijk niet dat het geen oncomfortabele gevoelens kan oproepen. Het betekent simpelweg dat het niet goed of fout is, en dat het mag. Ik denk dat die overtuiging al veel kan betekenen voor de mate waarin stotteren een worsteling is.

Er is een verandering in mij gaande met hoe ik naar het stotteren kijk. Voorheen vond ik het stotteren een enorm probleem. Ik deed er alles aan om het te verbergen, probeerde het te verhullen met trucjes en wisselwoorden. Voor de buitenwereld sprak ik vloeiend, maar in mijn gedachten was ik constant angstig en bezig met het stotteren. Stotteren voelde als falen, ik voelde me minderwaardig en ik vermeed sociale situaties. Het stotteren mocht er niet zijn.

Als ik erop terugkijk, was het stotteren zelf nooit het probleem. Het was de druk om vloeiend te moeten spreken, terwijl ik dat van nature niet doe. De verwachting van mezelf en de maatschappij dat ik zou moeten spreken zoals de rest. Dat ik anders ben, maar dat niet mag zijn. Dit besef had ik al langer, maar dankzij het evenement en wat ik daar leerde, kan ik hier nu woorden aan geven. Het heeft mijn perspectief veranderd, en gemaakt dat ik meer voor mezelf durf op te komen. Ik zie steeds vaker hoe obstakels waar ik tegenaan loop niet door het stotteren komen, maar door de maatschappij die hier niet voor gemaakt is. Als er nu iemand ongeduldig is of mijn zin afmaakt, denk ik niet meer ‘ik heb gefaald’, maar ‘zij mogen leren om geduld te hebben’. Ik voel dat ik mijn stotteren wil laten zien, dat ik er soms zelfs trots op ben. Trots, omdat ik het durf te laten zien, zelfs wanneer ik in een omgeving ben waarin het nog niet geaccepteerd is. In die omgeving kan ik iemand kennis laten maken met stotteren, waardoor ze er de volgende keer misschien beter mee om zullen gaan. Wanneer ik openlijk stotter, laat ik aan mensen zien dat het oké is om anders te zijn. Door te stotteren, voelt het alsof ik mezelf en de wereld een beetje beter maak.

Willemijn

Dankzij het Stotterfonds was het voor mij financieel mogelijk om aan dit evenement deel te nemen.

Aanmelden nieuwsbrief

Sponsors en partners

DTFonds
DTFonds
Cultuur Fonds
Demosthenes
NVST
InternetDiensten Nederland